Het gele boekje

Het kleine hangslotje bungelt los aan de rand van de kaft. Hij is open en de sleutel allang kwijt. Eerder hield het gouden pinnetje alles verborgen van wat er in mijn hoofd omging. Wie ik later wilde worden, waarom groep vier stom was en de grote liefdes van mijn jeugdige bestaan. Alles was geheim. Maar de magie van wie ik wilde worden is inmiddels opengebroken naar wie ik nu ben.

Je lacht en pakt mijn kleine hand stevig vast met de jouwe. Waar aderen stromen als een rivier tussen bergen van rimpels. Ik kijk naar de gouden zegelring. M.S. staat er met sierlijk ingegraveerde letters. De bekende walm van bloemen en dennenbomen vult de ruimte. Sterk maar vertrouwd. Een geurtje waarvan ik me afvraag of alle oma’s het kopen.

Netjes golvende grijze krullen. Blauwe coltrui met gouden ketting. En de volle rode appelwangen. Zou mijn gezicht er later ook zo uitzien vraag ik me af. Het is mijn verjaardag en ik word acht. Je overhandigt een fel geel boekje. “Zodat je kunt opschrijven wat je denkt en meemaakt, en het later leuk kunt teruglezen.” Die verjaardag wil ik de hele middag het liefste naar boven. Achter mijn bureau, doen wat ik net een beetje kan maar nu al zo blij van word:
schrijven.

Zomer 2024. Een nieuwe werkdag begint met het inrichten van mijn nieuwe kantoor. Het is de eerste dag waarin ik werk, voor mezelf. Als tekstschrijver. Ik pak gehaast de laatste doos uit en stop abrupt. Strijk voorzichtig over de inmiddels lichtgele kartonnen omslag: hij is zacht en dik. De papieren bladzijden teveel beschreven om nog netjes in zijn omhulsel te kunnen passen. Wat ooit haast licht gaf is nu bleek en grijs. Met het starten van een nieuw hoofdstuk, spit je toch vaak eerst de oude weer eventjes door.

Ik blader door de fragiele bladzijden van mijn kinderjaren. Niet alleen mijn leven wat ik al geleefd had staat beschreven in het boekje. Ook dat wat nog moest komen is te lezen in krioelend handschrift. Kleine berichtjes voor de toekomst. Over wie ik wilde zijn en wat ik wilde worden. Veel sporten. Veel vrijheid. Veel vrienden. Maar ook veel alleen. Bezig met creatieve dingen. Schrijven. En oja J. is de leukste van de klas. Er staan zes uitroeptekens achter zijn naam. In het hele boekje vind je er veel, maar zelden zes achter elkaar.

Margje, het je vertellen kan niet meer maar het was misschien wel mijn grootste cadeau. Ooit. Schrijven geeft een kijkje in mijn hoofd. Het vertelt soms beter wat er in mij omgaat dan mijn gevoel. En inderdaad, later als ik groot ben, kan ik het ook nog leuk teruglezen. Want die zes uitroeptekens stonden er niet voor niks. J. was inderdaad de leukste van de klas. Later bleek – zelfs meer dan dat.

Ik vouw de laatste doos in elkaar. En veeg een paar stofresten van de boekenplank. Jouw oude zegelring krast zachtjes in de nerven van het hout. Ik kijk mijn eigen kantoor rond en sla het gele boekje dicht. Leg op de boekenplank mijn oude leven naast mijn nieuwe. Het versleten geel naast het nog in plastic rood.

Geef een reactie